Literatuur
- Tolboom, H.J., Venstertraceringen in Nederland. Deel in de serie 'Restauratievademecum, RV-bijdrage' nr 18. Zeist (Rijksdienst voor de Monumentenzorg), 's-Gravenhage (Sdu-Uitgeverij), 1998. [111 blz. ISBN 90.12.08605.1]. Hierin: blz. 66 ("Meestal is een vensterharnas van baksteen opgemetseld met stenen die in deze vorm gehakt zijn. [...] In de Middeleeuwen verstond men ook de kunst om de stenen vóór het bakken te profileren. Dat werd onder andere gedaan door reeds gevormde klei, een zogenoemde vormeling, uit te snijden langs een mal met een mes of een draad. Later ging men ertoe over om contramallen te maken die geplaatst werden in de steenvorm. De werkzijze was vervolgens dezelfde als bij het vormen van gewone bakstenen. Deze verschillende manieren van profileren zijn ook nog te onderscheiden na het bakken. De steen die gesneden is, zal op de snijvlakken een doorsnede te zien geven van de gebakken klei en dus op de gesneden vlakken enigszins onregelmatigheden vertonen. De steen die gevormd is met behulp van een contramal zal rondom hetzelfde uiterlijk vertonen. [...]")